Do’s
1. Ken de patiënt;
2. Respecteer zijn of haar privacy - bijvoorbeeld wanneer die in een tweepersoonskamer ligt;
3. Kom niet zomaar een patiëntenkamer binnen, klop eerst aan en wacht even;
4. Groet bij het binnenkomen altijd eerst de patiënt, dan pas anderen;
5. Stel jezelf voor - vertel wie je bent;
6. Wees beleefd - spreek de patiënt bijvoorbeeld met twee woorden aan in eerste instantie;
7. Houd oogcontact;
8. Onderbreek de patiënt niet te snel;
9. Laat de patiënt zijn of haar verhaal doen;
10. Vertel wat je gaat doen;
11. Toon inlevingsvermogen.
Don’ts
1. De patiënt betuttelen;
2. De kopzorgen van een patiënt weglachen;
3. De patiënt belachelijk maken omdat hij angstig is;
4. De patiënt opzadelen met een schuldgevoel;
5. De patiënt niet de erkenning geven waar hij recht op heeft;
6. De patiënt beschouwen als onmondig door geleerde taal te gebruiken;
7. De patiënt behandelen alsof hij dom is omdat hij niet alles onmiddellijk verstaat;
8. Een mondige patiënt beschouwen als een lastige klant in plaats van als een bondgenoot;
9. De patiënt lang laten wachten zonder mee te delen waarom;
10. Afspraken maken die nadien telkens weer moeten worden verplaatst;
11. De patiënt niet respecteren door - in diens aanwezigheid - over het hoofd van de patiënt te spreken.