In die hypothese zou 21 % van de Vlaamse landoppervlakte ingenomen worden. Bovendien stelt de Minaraad vast dat (in 2015) 8 km2 aan oppervlakte in Vlaanderen wordt ingenomen door PV-panelen.
Wanneer we die grootheid vergelijken met de gehele Vlaamse dakoppervlakte (uit 2015) van 624 km2, waarvan 40 tot 55 % benut kan worden voor zonnepanelen, dan kunnen we hieruit afleiden dat voor Vlaanderen het grootste technisch/energetisch potentieel - wat betreft hernieuwbare elektriciteitsbronnen - zit in het beschikbare dakenpatrimonium.
En wat met windenergie? Het Ruimterapport Vlaanderen 2018 stelt dat het technisch-energetische potentieel voor windenergie op land ruim is, maar minder groot dan bij zonne-energie. Met name wordt vastgesteld dat er technisch veel mogelijk is, maar dat de (in) directe ruimtelijke voetafdruk aanzienlijk groter is dan bij zonnepanelen op daken.
Theoretisch gezien en abstractie makend van de problematiek van intermittentie, zou de Vlaamse energievraag aan elektriciteit ingevuld kunnen worden door het Vlaamse Gewest voor 72 % vol te planten met windturbines op het land.
Volgens het Windplan 2025 was er in Vlaanderen een totaal vermogen van 1,3 GW elektrische energie beschikbaar uit windturbines op het land. In 2020 zou er 62 MW bijgekomen zijn. In het Vlaamse Regeerakkoord alsook via het Windplan 2025 wordt een doelstelling van 2,5 GW windenergie op land in Vlaanderen tegen 2030 vooropgesteld.