Inleiding
Wie de ruimtelijke planning bespreekt, kan niet om het gewestplan heen. Dat plan, of eigenlijk die plannen – want ze zijn eind de jaren zeventig per streek opgemaakt – zijn nog steeds erg bepalend voor de mogelijkheden die er zijn om een stuk grond te ontwikkelen. Vanaf dat moment kende iedere vierkante meter grond in België een bestemming: ‘woongebied’ bijvoorbeeld of ‘agrarisch gebied met landschappelijke waarde’. Wat mogelijk was in zo’n gebied werd en wordt beschreven in de voorschriften van het zogenaamde Inrichtingenbesluit. De gewestplannen zijn indertijd opgemaakt door de Belgische overheid. Sinds de staatshervorming is Vlaanderen ervoor verantwoordelijk. Gemeenten konden aanvankelijk enkel het gewestplan verder ‘verfijnen’ door het bepalen van meer gedetailleerde stedenbouwkundige voorschriften. Zij deden dat via de bijzondere plannen van aanleg (BPA’s). Inmiddels kunnen die plannen niet meer worden opgemaakt,