Op grond van artikel 67 Richtlijn 2014/24/EU en artikel 81 Wet Overheidsopdrachten 2016 moet de aanbestedende overheid de gunning van de overheidsopdrachten baseren op de economisch meest voordelige offerte (most economically advantageous tender, MEAT). Om te kunnen bepalen welke inschrijving de economisch voordeligste is, mag het besluit tot gunning van de opdracht niet uitsluitend gebaseerd zijn op andere dan kostengerelateerde criteria. De kwalitatieve criteria moeten derhalve gepaard gaan met een kostencriterium dat, naar keuze van de aanbestedende dienst, ofwel de prijs ofwel een kosteneffectiviteitsfactor zoals de levenscycluskosten kan zijn. De kosteneffectiviteit omvat een combinatie van prijs, kosten en andere niet-economische criteria. Rekening houden met de kosteneffectiviteit zou de inschrijvers moeten stimuleren om een beter bod te doen om zo meer punten te winnen.
LCC voor Richtlijn 2014/24/EU
Hoewel LCC als concept in de eerdere aanbestedingsrichtlijnen niet expliciet werd vermeld, bleek niettemin uit verschillende studies dat bij beoordelingen van aanbestedingen de kostprijs toch in aanmerking werd genomen. Uit een interessante studie uit 2009 die betrekking had op contracten tussen 2006 en 2007 bleek bijvoorbeeld dat in 13% van de gevallen LCC/TCO regelmatig in aanmerking werd genomen bij de beoordeling van de offertes en af en toe in 45% van de gevallen. In 2012 was de aanschafprijs niettemin nog steeds het meest gebruikte criterium en werd LCC slechts in 9% van de gevallen in aanmerking genomen bij centrale overheden, 3% bij regionale overheden en 5% bij lokale overheden.
LCC na Richtlijn 2014/24/EU
Met de Richtlijn van 2014 is zoals gezegd een belangrijke aanpassing gebeurd, meer bepaald met de invoering van artikel 67 en 68. Sinds 2014 is er een belangrijke trend. Er is een breuk waar te nemen inzake beoordelingscriteria bij overheidsopdrachten, zeker in relatie tot het gebruik van LCC.
De levenscyclus omvat “alle opeenvolgende en/of onderling verbonden stadia, waaronder uit te voeren onderzoek en ontwikkeling, productie, handel en handelsvoorwaarden, vervoer, gebruik en onderhoud, in het bestaan van het product of werk of het verlenen van een dienst, gaande van de verkrijging van de grondstof of de opwekking van hulpbronnen tot de verwijdering, de opruiming en ‘end-of-service’- fase of de ‘end-of-utilisation’-fase”.
Richtlijn 2014/24/EU bepaalt verder dat levenscycluskosten, voor zover relevant, betrekking hebben op alle of een deel van de volgende kosten gedurende de levenscyclus van een product, dienst of werk:
a) kosten gedragen door de aanbestedende dienst of andere gebruikers, zoals:
i. kosten in verband met de verwerving;
ii. gebruikskosten, zoals kosten voor gebruik van energie en andere
hulpbronnen;
iii. onderhoudskosten;
iv. kosten volgend uit het einde van de levenscyclus, zoals inzamelings- en
recyclingskosten;
b) kosten toegerekend aan externe milieueffecten, die verband houden met het product,
de dienst of de werken gedurende de levenscyclus, mits hun geldwaarde kan worden
bepaald en gecontroleerd; dergelijke kosten kunnen de kosten van de broeikasgasemissies
en andere verontreinigende emissies en andere kosten voor bestrijding van
klimaatverandering omvatten. De eerstgenoemde kosten, namelijk de interne
kosten, worden als verborgen kosten beschouwd.
Daarnaast dienen de aanbestedende diensten wel de volgende drie cumulatieve voorwaarden in acht te nemen met betrekking tot de methode die voor de beoordeling van de kosten wordt gebruikt:
a) de methode moet gebaseerd zijn op objectief controleerbare en
niet-discriminerende criteria. Het mag bepaalde economische subjecten niet
ongerechtvaardigd bevoordelen of benadelen;
b) zij moet toegankelijk zijn voor alle betrokken partijen;
c) de vereiste gegevens moeten met een redelijke inspanning kunnen worden verstrekt
door normaal zorgvuldige ondernemers, met inbegrip van marktdeelnemers uit derde
landen die partij zijn bij de GPA-overeenkomst of andere internationale
overeenkomsten waaraan de Unie gebonden is.
BRONNEN
Overweging 92 lid 3 preambule Richtlijn 2014/24/EU; artikel 67(1) en (2) Richtlijn 2014/24/EU; artikel 81, § 1 en § 2, 2° Wet Overheidsopdrachten 2016; P. TEERLINCK e.a., De aanbestedende overheid & Capita selecta met focus op de rechtspraak, Mortsel, Intersentia, 2020, 293.
A. LUPI, The use of MEAT: Forum on the Competitiveness of the European Rail Supply Industry, 2017, Brussel, file:///C:/Users/Busra/Downloads/The%20use%20of%20MEAT.pdf.
M. ANDHOV, R. CARANTA en A. WIESBROCK, “The European Union law of life-cycle costing”, Cost and EU Public Procurement Law: Life-Cycle Costing for Sustainability, New York, Routledge, 2020, 24-25.
D. DRAGOS en B. NEAMTU, “Life Cycle Costing (LCC) in the New EU Directive Proposal”, EPPPL 2013, 28. State of Art report p 117.
org/sites/default/files/2009_pwc_statistical_information_on_gpp_-_results.pdf.
CENTRE FOR EUROPEAN POLICY STUDIES (CEPS) EN COLLEGE OF EUROPE, The uptake of Green Public Procurement in the EU27, Brussel, 2012, 38-39, https://ec.europa.eu/environment/gpp/pdf/CEPS-CoE-GPP%20MAIN%20REPORT.pdf.
M. R. DE GIACOMO, F. TESTA, F. IRALDO en M. FORMENTINI, “Does Green Public Procurement lead to Life Cycle Costing (LCC) adoption?”, Journal of Purchasing and Supply Management vol. 25, 2019, 2, https://doi.org/10.1016/j.pursup.2018.05.001.
Artikel 2 (20) Richtlijn 2014/24/EU en artikel 2, 49° Wet Overheidsopdrachten 2016.
Artikel 68 (1) (a) and (b) Richtlijn 2014/24/EU.
M. J.
WERNER, Employing the life-cycle costing tool, 2017,
https://www.era-comm.eu/stream/Free_e-presentations/2017/Werner_217R14/media/Print.pdf;
ACADEMY OF EUROPEAN LAW, Employing the Life-Cycle Costing Tool in Public
Procurement: e-Presentation by Michael Jürgen Werner, 2017, https://www.era.int/cgi-bin/cms _SID=d2514a110a974e39f924904a97fdcfac8d0e9c6200542945133160&_sprache=fr
&_bereich=artikel&_aktion=detail&idartikel=127036.
Dit is een fragment uit het boek “Duurzame overheidsopdrachten: het gebruik van levenscycluskosten” van Busra Yasar (KPMG Law) en verschijnt in de reeks Overheidsopdrachten.